Voeding voor baby’s

Welke voeding ga je dan aan je kindje geven? Daar heb je vast al veel over gelezen of gehoord? Wat je ook kiest, het is jouw/jullie keuze! Natuurlijk is er vanuit de literatuur en onderzoek veel over te zeggen, hetgeen hieronder ook beschreven wordt.
Borstvoeding
Borstvoeding ofwel moedermelk is de beste voeding voor baby’s, dat bewijst wetenschappelijk onderzoek. Moedermelk voorziet baby’s van voldoende energie en voedingsstoffen in de eerste zes maanden. De enige uitzonderingen hierop zijn vitamine D en K. Daarvan is extra nodig voor een optimale ontwikkeling van het kind. Naast voedingsstoffen zit in moedermelk ook een groot aantal stoffen die kinderen beschermt tegen ziekten.
Moedermelk is zeer complex van samenstelling. Wat de moeder eet of drinkt heeft maar voor een klein deel invloed op de samenstelling van de moedermelk. Het eten en drinken van de moeder beïnvloedt vooral de geur en smaak van de moedermelk.
Stoffen in alcohol, tabak, medicijnen, sommige kruiden of cafeïne kunnen via de moeder in de moedermelk terecht komen. Deze stoffen zijn schadelijk voor het kind.
Hieronder kan je meer informatie lezen over borstvoeding en de gezondheidseffecten.
Omschrijving
Borstvoeding is de beste voeding voor baby’s. Moedermelk voorziet baby’s van voldoende energie en voedingsstoffen in de eerste 6 maanden. De enige uitzonderingen hierop zijn vitamine D en K. Naast voedingsstoffen bevat moedermelk veel verschillende stoffen die de gezondheid van het kind bevorderen en de kans op allerlei infecties en ziekten kleiner maakt.
Moedermelk is in te delen in drie soorten:
Colostrum bevat relatief grote hoeveelheden van de stoffen die het kind beschermen tegen ziekten. Daarnaast is deze eerste moedermelk rijk aan stoffen zoals cholesterol, albumine, fosfolipiden, vitamines A, E en K, natrium, zink en selenium. Colostrum bevat relatief weinig water, lactose en vet.
Tijdens de overgang van colostrum naar rijpe moedermelk neemt de concentratie aan beschermende stoffen af. Maar omdat het kind meer drinkt naarmate het ouder wordt, krijgt het toch voldoende beschermende stoffen binnen. Ook tijdens het voeden zelf verandert de samenstelling van moedermelk geleidelijk.
De borst maakt één soort melk waarvan het vetgehalte kan variëren, afhankelijk van de tijd die er tussen twee voedingen zit. Hoe hoog het vetgehalte is hangt af van hoe vaak en hoe lang de moeder voedt. Het lichaam van de moeder reguleert op deze manier de energievoorziening van het kind.
Baby Friendly Hospital Initiative
Het Baby Friendly Hospital Initiative is een initiatief van de World Health Organization en Unicef. Instellingen die een borstvoedingsbeleid hebben conform de “10 vuistregels voor een geslaagde borstvoeding” kunnen worden gecertificeerd.
In Nederland wordt dit Unicefprogramma uitgevoerd door de Stichting Zorg voor Borstvoeding. Deze certificeert die instellingen in de gezondheidszorg die werken volgens de vuistregels voor het welslagen van borstvoeding. Sinds 2004 kunnen ook verloskundige praktijken worden gecertificeerd.
Wet- en regelgeving
In Nederland is een aantal zaken rondom borstvoeding in de wet vastgelegd. Zo wordt in de Warenwet uitvoering gegeven aan de Internationale gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen van moedermelk’ (WHO, 1981). Deze code heeft als doel:
Regelgeving rond borstvoeding en werk is vooral te vinden in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet. Deze regelgeving voorziet in de mogelijkheid om het werken na het bevallingsverlof te combineren met het geven van borstvoeding. Meer informatie voor werkgevers over kolven en borstvoeding is te vinden onder Professionals.
Gezondheidseffecten
Beschermende stoffen
Hoewel er al veel bekend is, is niet van alle stoffen in moedermelk precies bekend wat ze doen. Maar duidelijk is dat er verschillende stoffen zijn die de kans op allerlei infecties en ziekten kleiner maken en de ontwikkeling van het immuunsysteem van het kind bevorderen. Daardoor kan het kind zelf meer antistoffen gaan aanmaken, waardoor de weerstand extra toeneemt.
Van de volgende stoffen in moedermelk is bekend dat ze een rol spelen bij de bescherming tegen infecties:
Lactoferrine: voorkomt dat ziekmakende bacteriën zich in de darmen vermenigvuldigen en het kind ziek maken.
Lysozyme: beschadigt de celwand van bacteriën en maakt ze daardoor onschadelijk.
Oligosacchariden: voorkomt dat bacteriën zich kunnen hechten aan de darmwand.
sIgA, een immunoglobuline: beschermt tegen darm- en luchtwegaandoeningen.
Complementfactoren: deze stoffen zijn belangrijk voor de weerstand van het kind. Ze ruimen micro-organismen op en gaan ontstekingen tegen.
Leucocyten: doden bacteriën en hebben waarschijnlijk invloed op de rijping van het maag-darmkanaal van het kind.
Groeifactoren, nucleotiden en polyaminen: stimuleren de groei en rijping van het darmkanaal en gaan daardoor het binnendringen van micro-organismen tegen.
Voedingsstoffen
De samenstelling van moedermelk wordt maar voor een klein deel beïnvloed door wat de moeder eet. Als een vrouw die borstvoeding geeft onvoldoende eet of niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, gaat dit vooral ten koste van haar zelf en haar conditie. De aandacht voor de voeding is dus vooral belangrijk voor de moeder zelf.
Stoffen uit de voeding van de moeder komen in de moedermelk terecht. Daardoor wordt de smaak en geur van de borstvoeding beïnvloed door wat de moeder eet en drinkt. Dit heeft als voordeel dat het kind automatisch went aan variatie in de smaak van eten en kan het gemakkelijker wennen aan nieuwe smaken.
Vetten
Het vetgehalte van moedermelk neemt gedurende de eerste 2 weken toe van 2,9 gram per 100 milliliter in colostrum tot 4,2 gram in 100 milliliter rijpe moedermelk. Het vet in moedermelk bestaat gemiddeld voor 42% uit verzadigd vet en voor 57% uit onverzadigd vet.
Het soort en de hoeveelheid vet in moedermelk varieert en wordt deels beïnvloed door het vet dat de moeder eet. De omega-3 vetzuren EPA en DHA in moedermelk hebben invloed op de verstandelijke ontwikkeling van het kind en zijn van belang voor een goed gezichtsvermogen.
Eiwit
In rijpe moedermelk zit ongeveer 1 gram eiwit per 100 ml. Er zitten verschillende soorten eiwitten in moedermelk, die globaal zijn onder te verdelen in wei-eiwitten en caseïne-eiwitten. De ratio tussen deze 2 verandert van ongeveer 90:10 in colostrum tot 60:40 of zelfs 50:50 in rijpe moedermelk. Het eiwitgehalte in moedermelk is niet afhankelijk van wat de moeder eet.
Koolhydraten
De koolhydraten in moedermelk bestaan voor 80% uit lactose, wat de moeder eet heeft hierop geen invloed. Zogenaamde oligosachariden in borstvoeding zorgen voor een goede ontwikkeling van de darmflora en spelen een rol bij de weerstand tegen infecties.
Mineralen
De hoeveelheid mineralen in moedermelk wordt niet beïnvloed door de voeding van de moeder. Hoewel de gehaltes mineralen erg laag zijn, voorzien ze het kind van voldoende mineralen.
Vitamines
Het vitaminegehalte van moedermelk, met name de vetoplosbare vitamines, wordt beïnvloed door de hoeveelheid vitamines die de moeder via de voeding binnenkrijgt. Toch hebben kinderen die borstvoeding krijgen bijna nooit last van een vitaminetekort. Alleen bij zeer ernstige ondervoeding van de moeder bestaat de kans op een vitaminetekort. Dit komt in Nederland echter niet voor.
Kinderen die borstvoeding krijgen hebben wel extra vitamine k en vitamine D nodig voor een optimale ontwikkeling. Aan flesvoeding is vitamine K toegevoegd. Als een flesgevoed kind minimaal 500 ml flesvoeding op een dag krijgt, heeft hij geen extra vitamine K nodig. Ook heeft een flesgevoed kind elke dag 10 microgram vitamine D extra nodig, ongeacht de hoeveelheid vitamine D die al is toegevoegd aan de flesvoeding.
Water is het belangrijkste bestanddeel van moedermelk. Als kinderen uitsluitend borstvoeding krijgen, hebben ze geen extra vocht nodig. Ook niet in een zeer warm klimaat.
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat borstvoeding gezonder is dan flesvoeding. Overtuigend bewijs is aanwezig dat infecties van het maag-darmkanaal, middenoorontsteking, overgewicht en hoge bloeddruk minder voorkomen bij kinderen die borstvoeding hebben gehad.
Kinderen die borstvoeding hebben gehad, krijgen waarschijnlijk minder last van astma, piepen op de borst en eczeem. Bovendien verbetert borstvoeding waarschijnlijk de intellectuele en motorische ontwikkeling. Het is daarnaast mogelijk dat borstvoeding beschermt tegen de ziekte van crohn, atopie, diabetes en leukemie.
Allergie
In moedermelk kunnen spoortjes terechtkomen van voedingsmiddelen die de moeder heeft gegeten of gedronken. Meestal levert dit geen enkel probleem op, maar voor sommige kinderen zijn deze spoortjes voldoende om voedselallergie te veroorzaken en klachten te geven.
De klachten die als gevolg van voedselallergie kunnen optreden zijn bijvoorbeeld kolieken, diarree, eczeem of benauwdheid. Als een kind dergelijke klachten heeft, kan dat dus wijzen op een allergie voor bepaalde voedingsmiddelen. Klachten kunnen echter ook heel andere oorzaken hebben, zoals het krijgen van tanden, een inenting of verkoudheid.
Bij het vermoeden van voedselallergie is advies van het consultatiebureau of de huisarts noodzakelijk. Nader onderzoek is dan nodig om te achterhalen of voedselallergie de klachten veroorzaakt of dat er sprake is van een andere oorzaak.
Het is af te raden op eigen houtje te gaan dokteren door bijvoorbeeld zelf andere voeding uit te proberen. Het is echt noodzakelijk dit te overleggen met het consultatiebureau of de huisarts. Deze zullen dan onderzoeken wat de oorzaak van de klachten is en bepalen of voedselallergie een van de mogelijke oorzaken is. Door het schrappen van bepaalde voedingsmiddelen uit de voeding van de moeder kan worden achterhaald welk voedingsmiddel van invloed is.
Als er sprake is van voedselallergie, is bij kinderen die uitsluitend moedermelk krijgen de oorzaak te vinden in de voeding van de moeder. Meestal is koemelk de boosdoener, gevolgd door ei en soja. Ook andere voedingsmiddelen kunnen de oorzaak zijn maar dat komt veel minder vaak voor. In dat geval wordt de moeder die volledig borstvoeding geeft geadviseerd om koemelk, ei en soja gedurende 4 weken volledig te vermijden.
Het is niet zo dat het beter is de borstvoeding te staken. Dit laatste is juist onverstandig, omdat moedermelk ook allerlei beschermende stoffen voor kinderen bevat en de voorkeur heeft boven kunstvoeding uit de fles.
Als kinderen naast moedermelk ook kunstvoeding krijgen, dan is het nodig om ook de kunstvoeding aan te passen. Gewone kunstvoeding op basis van koemelk, kan bij koemelkallergie niet worden gebruikt.
Het meest geschikte alternatief is dan een hypo-allergene kunstvoeding. Dit is een voeding op basis van voorverteerde, in kleine stukjes geknipte koemelkeiwitten, zogenaamde eiwithydrolysaten. De overgebleven eiwitbrokjes zijn zo klein dat de kans heel klein is dat zij een allergische reactie veroorzaken. Er bestaan verschillende soorten hypo-allergene kunstvoedingen.
Het consultatiebureau of de arts kan adviseren welke voeding het meest geschikt is. Vanwege de eerder genoemde voordelen van moedermelk is het afbouwen van de kunstvoeding en het weer volledig terugschakelen op moedermelk het overwegen waard.
Na de periode van 4 weken waarin de sterk allergene voedingsmiddelen zijn weggelaten, bespreekt het consultatiebureau het effect ervan. Zijn de klachten verdwenen of sterk afgenomen, dan zal de arts vragen de voedingsmiddelen weer één voor één aan de voeding toe te voegen. Dit wordt belasting genoemd.
Het is belangrijk om na de herintroductie van ieder voedingsmiddel enkele dagen de tijd te nemen om het effect op het kind af te wachten. Het duurt ongeveer 6 tot 24 uur voor spoortjes van het voedingsmiddel in de moedermelk terechtkomen.
Koemelk levert belangrijke voedingsstoffen als calcium, vitamine B2 en eiwitten. Ook bij een vermeende koemelkallergie is koemelk meestal het eerste voedingsmiddel dat opnieuw wordt geprobeerd.
Bij een kind dat geen moedermelk krijgt, maar alleen kunstvoeding, wordt de hypo-allergene voeding langzaam afgebouwd en vervangen door de oorspronkelijke kunstvoeding op basis van koemelk.
Als tijdens of vrij snel na de belasting de klachten bij het kind terugkomen, dan lijkt duidelijk welk voedingsmiddel de oorzaak is. Dit wordt vervolgens besproken met de consultatiebureau-arts.
Als is vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van voedselallergie, moet de voeding voor een langere periode worden aangepast. In die gevallen wordt doorverwezen naar een diëtist voor een dieetadvies. De diëtist helpt bij het samenstellen van een volwaardige voeding met voldoende variatiemogelijkheden.
Bij kinderen jonger dan 6 maanden die al bijvoeding krijgen, kan de bijvoeding het stellen van de diagnose bemoeilijken. Omdat tot de leeftijd van 6 maanden bijvoeding nog niet echt nodig is, volgt doorgaans het advies om te stoppen met de bijvoeding. Doe dit alleen in overleg met het consultatiebureau of de arts en neem deze beslissing niet op eigen houtje.
Wanneer gestopt moet worden met bijvoeding moet het kind wel wat vaker moedermelk krijgen. Is vaker de borst geven niet mogelijk dan moet vaker hypo-allergene kunstvoeding gegeven worden. Bij kinderen ouder dan 6 maanden, moet met de arts van het consultatiebureau of diëtist worden overlegd wat het beste als bijvoeding gegeven kan worden.
Krampjes
Het is niet bewezen dat koolsoorten, uien, scherpe kruiden, sinaasappelsap en chocola via de voeding van de moeder darmkrampen kunnen veroorzaken bij kinderen die borstvoeding krijgen. Krampjes worden veroorzaakt door de ontwikkeling van de darmen, niet door wat de moeder eet. Na 3 maanden zijn de krampjes over het algemeen over.
Als er aanwijzingen zijn dat een bepaald voedingsmiddel toch klachten veroorzaakt, kan de moeder tijdelijk minder van dat voedingsmiddel gebruiken.
Schadelijke stoffen
Mensen krijgen schadelijke stoffen, zoals dioxines en PCB’s binnen via eten en drinken. Deze stoffen worden opgeslagen in lichaamsvet. Na de geboorte is moedermelk een belangrijke bron van deze stoffen.
Onderzoek heeft geen nadelige effecten hiervan voor het kind kunnen aantonen. Daarom hoeft het geven van borstvoeding niet te worden ontraden omdat er PCB’s en dioxines in voorkomen. De voordelen van borstvoeding wegen ruimschoots op tegen de nadelen van dit soort verontreinigingen. Door maatregelen ter beperking van de milieuvervuiling in Nederland, is de hoeveelheid dioxines en PCB’s in moedermelk de afgelopen jaren met 50% gedaald.
Vis
Borstvoedende moeders kunnen gewoon vette vis eten. Wel wordt aangeraden niet meer dan 2 porties per week te eten en het eten van roofvis, zoals verse tonijn en zwaardvis, en rivierpaling te vermijden.
Alcohol
Schadelijke stoffen uit alcohol en tabak, zoals nicotine, komen via de borstvoeding bij het kind terecht. Als de moeder alcohol heeft gedronken, drinkt het kind minder en kan het slaap/waakpatroon verstoord raken. Het veiligste is daarom niet te drinken. Als een moeder toch alcohol wil drinken, kan ze het het beste op 1 glas houden, direct na een voeding, en vervolgens 3 uur wachten met de volgende voeding. De alcohol is dan afgebroken.
Cafeïne
Cafeïne uit bijvoorbeeld koffie en cola komt in de moedermelk terecht en kan het kind onrustig maken. Het is aan te raden daarom niet te veel cafeïne houdende dranken te nemen.
Kruiden
Schadelijke stoffen in kruiden, zoals aloë, senna en kava kava kunnen overgaan in de moedermelk en mogelijk schadelijk zijn voor het kind. Het is aan te raden matig te zijn met kruiden. Venkel en anijs bevatten stoffen die mogelijk schadelijk zijn. Daarom wordt aangeraden matig te zijn met anijsdranken en venkelthee. Normaal gebruik van keukenkruiden kan verder geen kwaad.
Medicijnen
Het geven van borstvoeding is een extra reden om kritisch om te gaan met het gebruik van medicijnen. Dit geldt ook voor de middelen die zonder recept verkrijgbaar zijn, inclusief de homeopathische middelen. Van bijna alle geneesmiddelen komt er wel wat in de moedermelk terecht.
Toch is het meestal wel mogelijk om een middel voor te schrijven dat nauwelijks of geen nadelige gevolgen heeft voor het kind. Soms kan het noodzakelijk zijn dat de moeder een geneesmiddel gebruikt dat via de moedermelk schadelijk is voor het kind.
Dan zal de arts met de moeder overleggen hoe in dat geval met de borstvoeding moet worden omgegaan. Het kan dan nodig zijn tijdelijk te kolven en de gekolfde melk weg te gooien. Sommige geneesmiddelen zijn echter weer snel uit lichaam verdwenen. Bij deze middelen is het mogelijk het tijdstip van gebruik en het tijdstip van het voeden zo af te stemmen dat de moedermelk veilig blijft voor het kind.
Afvallen
Bij streng lijnen kan de voeding van de moeder onevenwichtig worden, terwijl de productie van moedermelk juist de behoefte aan voedingsstoffen vergroot. Afvallen is ook niet nodig: door het normale gewichtsverlies is het gewicht normaal gesproken aan het einde van de borstvoedingsperiode bij volledige borstvoeding ongeveer op het niveau van voor de zwangerschap. Dit is echter niet zo als maar kort borstvoeding wordt gegeven.
Zodra de borstvoeding wordt afgebouwd, zijn de 500 extra calorieën voor de aanmaak van de moedermelk niet meer nodig. Om te voorkomen dat het gewicht dan toeneemt, moeten vrouwen die borstvoeding afbouwen dus minder gaan eten. Dan is de normale aanbevolen basisvoeding weer voldoende.
