Inleiden van de bevalling

bevallen

Beladvies

plaats

plan

benodigd

strippen

inleiden

mediche

pijn

 

Little-child-baby-toddler-sitting

Waarom wordt een bevalling ingeleid?

We hebben je met een bepaalde reden naar het ziekenhuis gestuurd. En dan kan het zijn dat de gynaecoloog het verstandig vindt dat de bevalling ingeleid gaat worden. Er wordt dan gedacht dat je kindje beter buiten de baarmoeder is dan daarbinnen. Een inleiding wordt alleen maar opgestart wanneer de toestand van je kind nog goed is en het naar verwachting een normale bevalling kan doorstaan. Er kunnen diverse redenen zijn om de bevalling in te leiden en kan soms het beste zijn voor de baby of voor moeder.
Een aantal redenen kunnen zijn:

Over tijd zijn

Als je twee weken na de uitgerekende datum nog niet bevallen bent, heet dat ‘over tijd zijn’ of serotiniteit. De zwangerschapsduur bedraagt dan 42 weken. In dit geval wordt geadviseerd om de bevalling in te leiden. Het is bewezen dat het functioneren van de placenta na de 40 weken zwangerschap afneemt en dat het mogelijk na 42 weken gevaarlijk kan zijn voor je kindje. Daarom is het belangrijk om zeker na de 40 weken alert te zijn op kindsbewegingen. Je moet minimaal 8-10 kindsbewegingen per dag voelen (als je 4 kindsbewegingen in een actieve periode achter elkaar voelt, mag je die voor 4 tellen). Als je net over de 41 weken bent, regelen we voor jou een consult bij de gynaecoloog. Ze kijken dan naar de conditie van de baby door middel van het maken van een registratie van de hartslag van de baby (CTG) en met de echo kijken ze of de baby nog voldoende vruchtwater heeft. Als dat allemaal goed is, is het over het algemeen veilig om tot 42 weken te wachten met inleiden en je lichaam nog zelf de kans te geven om te starten met bevallen.

Langdurig gebroken vliezen

Het breken van de vliezen kan het eerste teken zijn dat de bevalling begint. Vaak komen er in de uren daarna de weeën spontaan op gang. Maar soms blijven ze uit. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, spreekt men van langdurig gebroken vliezen en wordt je overgedragen aan de gynaecoloog. De bevalling kan dan alsnog uit zichzelf op gang komen. Bij langdurig gebroken vliezen is het verstandig je temperatuur regelmatig op te nemen. Is die hoger dan 38°C dan moet je contact opnemen met je verloskundige of gynaecoloog. Als de vliezen langer dan twee dagen gebroken zijn na een voldragen zwangerschap, dan is de kans klein dat de weeën nog spontaan op gang komen. Een inleiding wordt geadviseerd zodra de vliezen 48 uur zijn gebroken. Dit is afhankelijk van je conditie en op voorwaarde dat er geen complicaties zijn.

Als de vliezen voor de 37e week zwangerschap breken, wordt vaak langer gewacht zolang er geen tekenen van infectie zijn.

Groeivertraging van het kind

Het kan zijn dat de verloskundige vindt dat je kind aan de kleine kant is en dan wordt je doorgestuurd naar het ziekenhuis. Een echo met consult bij de gynaecoloog biedt dan uitsluitsel. Weinig vruchtwater kan ook duiden op een (te) klein kind. Met behulp van regelmatige echo’s wordt de groei van je kind gecontroleerd. Als het nodig is, wordt zijn/haar conditie gecontroleerd met een cardiotocogram (CTG). Als de gynaecoloog van mening is dat je kind onvoldoende groeit of dat zijn/haar conditie achteruit dreigt te gaan, dan kan een inleiding geadviseerd worden.

Achteruitgang van de werking van de moederkoek

Je kindje krijgt voeding en zuurstof via de moederkoek (placenta). Wanneer je bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of suikerziekte hebt, dan kan de moederkoek minder gaan functioneren. Dit kan dus ook zijn als je bijna 42 weken zwanger bent. Als de gynaecoloog op een gegeven moment vindt dat het beter is voor je kind om geboren te worden, dan is een inleiding noodzakelijk.

Andere redenen

Er zijn nog andere redenen waarom geadviseerd kan worden om een bevalling in te leiden. Denk hierbij aan het verloop van een vorige bevalling of andere bijkomende problemen tijdens je huidige zwangerschap.

De inleiding

Om te beoordelen of een bevalling op gang kan worden gebracht, vindt een inwendig onderzoek plaats. Dit om te bepalen of en op welke manier je in te leiden bent.

Wanneer is een inleiding mogelijk?

Je kunt iemand pas inleiden als de baarmoedermond (al een beetje) open en verweekt is. We noemen dat rijp zijn van de baarmoedermond. Een onrijpe baarmoedermond is nog lang en voelt stevig aan. Er is dan meestal nog geen sprake van ontsluiting. Een rijpe baarmoedermond is over het algemeen korter. Er wordt dan gesproken over een verstreken portio. Deze voelt veel zachter aan en vaak is er al sprake van wat ontsluiting. In dat geval kan er besloten worden om een inleiding af te spreken.

Wat als de baarmoedermond nog onrijp is?

Als de baarmoedermond onrijp is, maar er toch een dringende reden is om de bevalling op gang te brengen, kan men proberen de baarmoedermond te “primen”, rijp maken.

Rijp maken van de baarmoedermond

Er zijn in principe twee methoden die gebruikt worden voor het primen.

  • Het inbrengen van een vaginale tablet in de vagina dichtbij de baarmoedermond. Dit gebeurt tijdens een inwendig onderzoek. De tabletten bevatten hormonen die de rijpheid van de baarmoedermond bevorderen. Ze spelen ook een rol bij het op gang komen van de bevalling. Bij het primen met vaginale tabletten kunnen er een aantal dingen gebeuren. Soms zie je dat er niets gebeurd en zal op een later moment het nog een keer herhaald moeten worden. Vaak merk je dat je wel harde buiken krijgt, maar dat zijn nog geen weeën. Soms gaan de harde buiken over in weeën en komt de bevalling op gang. De procedure wordt, indien nodig drie keer per dag, om de vier uur herhaald. Voor en na het inbrengen van de vaginale tablet wordt de conditie van het kind gecontroleerd met behulp van een CTG. Het primen kan soms meerdere dagen duren en dan word je voor de nacht opgenomen op de verpleegafdeling, waarna de volgende ochtend weer verder gegaan wordt. 
  • Het inbrengen van een ballonkatheter. Hierbij wordt een ballonnetje in de baarmoederhals geplaatst en met water gevuld. Vervolgens wordt gewacht tot die er weer uitvalt. Op deze manier rekt de baarmoedermond op en komen er prostaglandinen vrij. Als die ballon er uitvalt, heb je 3 cm ontsluiting en kunnen de vliezen op enig ander moment gebroken worden.

Rijpe baarmoedermond

Is de baarmoedermond voldoende gerijpt (spontaan, door vaginale tabletten of de ballonkatheter), dan kunnen de weeën op gang worden gebracht.

Het opwekken van de weeën

Om weeën op gang te brengen, wordt geprobeerd de vliezen te breken (amniotomie). Als dit niet werkt, krijg je een infuus met Syntocinon (kunstmatige oxytocine) toegediend om de weeën op gang te brengen. De dosering wordt stapsgewijs verhoogd. Geleidelijk beginnen dan de weeën.

Controle van je kind en de weeën

De conditie van je kind wordt gecontroleerd met een CTG (CardioTocoGrafie). Dit gebeurt uitwendig, via de buik. Als dit mogelijk is, wordt na het breken van de vliezen een draadje (schedelelektrode) op het hoofd van je kind vastgemaakt om zijn/haar hartslag te registreren. Deze elektrode wordt ingebracht tijdens een inwendig onderzoek. Een band om je buik registreert de weeën.

Hoe verloopt de bevalling dan verder?

Nadat de inleiding gestart is, is het verloop in principe hetzelfde als tijdens een ‘normale’ bevalling. Dit betekent dat de weeën langzaam heviger en pijnlijker worden. Over het algemeen heb je de vrijheid om de weeën op je eigen manier op te vangen: zittend op een stoel, staand naast het bed, liggend of zittend in bed. Dit is natuurlijk wel anders bij een spontane, niet-medische bevalling. Daar kun je zelf nog rondlopen en je eigen houding zoeken, zonder daarbij aan bed gekluisterd te zijn

De uitdrijving (het persen) en geboorte van je kind en de moederkoek verlopen niet anders dan tijdens een ‘normale’ bevalling. Over het algemeen wordt je kind binnen 12 uur na het begin van de inleiding geboren. De bevalling van een tweede kind verloopt meestal sneller dan die van een eerste. Als je bevalling wordt ingeleid met prostaglandinen (vaginale tabletten), kunnen er eerst veel harde pijnlijke buiken zijn zonder dat dit al echte ontsluitingsweeën zijn. Als de ontsluitingsweeën voor jou te pijnlijk zijn, dan kun je altijd vragen om pijnstilling. Dan wordt er eerst beoordeeld hoe ver je bent met je bevalling, waarna er voor een bepaalde soort pijnmedicatie gekozen wordt.

Na de bevalling

Na de geboorte wordt je kind onderzocht door de verloskundige, arts-assistent of, als daar reden voor is, de kinderarts. Afhankelijk van de reden waarom je bent ingeleid, mag je een paar uur na de bevalling naar het kraamhotel of naar huis. Als de geboorte ‘s avonds of ‘s nachts heeft plaatsgevonden, mag je blijven tot de volgende ochtend.

Risico’s en complicaties

Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden of die wordt ingeleid of niet. Hieronder een aantal mogelijke complicaties.

Langdurige bevalling

Door het inleiden van de bevalling kan het langer duren voordat die daadwerkelijk begint. We spreken van bevallen als er regelmatige weeën zijn én er ontsluiting komt. Soms komen de weeën niet goed op gang en/of krijg je geen of te weinig ontsluiting ondanks de bijstimulatie. In dat geval moet er een keizersnede plaatsvinden.

Uitgezakte navelstreng

Na het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofd van je kind, als dit niet goed is ingedaald. Een spoedkeizersnede is dan noodzakelijk.

Beschadiging door het inbrengen van een drukkatheter

Een drukkatheter is een dun slangetje dat een klinisch verloskundige/gynaecoloog bij een inleiding soms in de baarmoeder brengt. Dit dient om de kracht van de weeën te controleren. Als dit slangetje niet goed terecht komt, kan een bloeding vanuit de moederkoek of een beschadiging van de baarmoeder optreden. Dit komt zeer zelden voor. Gebeurt het toch, dan kan een keizersnede noodzakelijk zijn.

Overstimulatie

Bij hyperstimulatie komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt, kan je kind een tekort aan zuurstof krijgen. Meestal is hyperstimulatie te verhelpen door de snelheid van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeënremmend medicijn noodzakelijk. Daarmee keren de weeën met normale pauzes terug.

De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties. De risico’s zijn meestal even groot als bij normale bevallingen. Wel moet een inleiding onder goede begeleiding plaatsvinden.

Bevalling doet meer pijn

Een veelgehoorde opvatting is dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een normale bevalling. Of dit zo is, is moeilijk vast te stellen, omdat geen enkele bevalling hetzelfde is.

Alternatieven

Mocht je bezwaar hebben tegen een inleiding, bespreek dit dan met je verloskundige of gynaecoloog. Soms bestaat er een alternatief, zoals het nauwkeurig controleren van de conditie van je kind terwijl je wacht tot de bevalling vanzelf op gang komt.